Het licht maakt alles openbaar
De Nashville-verklaring heeft niet weinig stof doen opwaaien. Er is een storm van protest opgestoken. Woede en verontwaardiging zijn via allerlei kanalen in alle toonaarden geuit. Het Openbaar Ministerie is gestart met een onderzoek naar mogelijke strafbaarheid van verklaring. De media hebben uitvoerig verslag gedaan over de verklaring. De politiek heeft van zich laten horen, tot de minister-president aan toe.
Belangenorganisaties en de minister van OCW, die emancipatiezaken in haar portefeuille heeft, spreken van ‘een stap terug in de tijd’. Dat is wat mager uitgedrukt, want de bedoeling van de verklaring is om helemaal terug te gaan naar het begin van de schepping, naar wat God toen heeft gezegd. Dat staat niet op de agenda van de belangenorganisaties en van de minister. En die agenda is bepalend voor het beleid dat iedereen moet kunnen zijn wie of wat hij of zij wil zijn. Het opgewaaide stof maakt duidelijk dat die agenda met nog meer inzet zal worden gevolgd en doorgedrukt.
Christenen zijn door alle opschudding misschien weer wakker geschud en weten weer in welk geestelijk klimaat ze zich als volgelingen van Christus bevinden. Het is nuttig om aan de hand van Gods Woord de effecten van dit klimaat op onze geestelijke gezondheid na te gaan. Een geestelijke ‘gezondheidscheck’ kan aangeven of en in hoever we nog gezond zijn in onze kijk op wat God heeft gezegd over seksualiteit. Tegelijk wil ik nagaan hoe onze reactie op de klimaatveranderingen met in kracht toenemende vulkanische uitbarstingen zou moeten zijn. Daarbij richt ik me tot hen voor wie Gods Woord met gezag over alle dingen spreekt, ook over huwelijk en seksualiteit.
Het is onbegonnen werk om mensen die zich niet voor Gods Woord buigen, proberen te overtuigen dat het goed is om hun gedrag daaraan aan te passen. Dat is me opnieuw opgevallen toen ik luisterde naar een discussie tussen de leider van de SGP en de D66-minister van OCW die in het praatprogramma ‘Aan tafel bij Jinek’ zaten. Je kunt met nog zoveel verve Gods instelling van het huwelijk verdedigen: je gesprekspartner begrijpt de punten die je wilt maken eenvoudigweg niet. Hij kan dat ook niet als er geen geloof is in wat God heeft gezegd: “Want zij die naar [het] vlees zijn, bedenken de dingen van het vlees; … omdat wat het vlees bedenkt, vijandschap is tegen God, want het onderwerpt zich niet aan de wet van God, want het kan dat ook niet” (Rm 8:5,7).
Dat mensen die geen boodschap hebben aan God en aan wat Hij in Zijn Woord zegt, zo heftig op de verklaring reageren, hoeft ons daarom niet te verwonderen. De achterliggende oorzaak is, dat ze door het Woord van God in het licht komen. Dat Woord maakt openbaar wat er in hun hart en leven is, en dat willen ze niet. De Heer Jezus heeft gezegd: “19 En dit is het oordeel, dat het licht in de wereld is gekomen, en de mensen hebben de duisternis meer liefgehad dan het licht, want hun werken waren boos. 20 Want ieder die kwade dingen bedrijft, haat het licht en komt niet tot het licht, opdat zijn werken niet bestraft worden” (Jh 3:19-20).
De Heer Jezus is in volmaakte liefde naar de mens toe gekomen en komt nog steeds in volmaakte liefde naar de mens toe. Zijn liefde is en wordt echter met aanklachten beantwoord (Ps 109:4), omdat Hij ook de zonde van de mens aan het licht bracht en brengt. Wij hoeven geen andere reactie dan deze te verwachten: als wij in liefde op het verkeerde wijzen, zal dat met aanklachten worden beantwoord. Mensen die in de duisternis leven, de duisternis liefhebben en de werken van de duisternis doen, willen niets van ons horen over de kwade dingen ofwel de zonden die ze bedrijven.
Christus heeft Zich niet verdedigd tegen de lasterlijke en vuile woorden die vanwege Zijn liefde tegen en over Hem zijn gezegd. Hij heeft scheldpartijen niet met een scheldpartij beantwoord. Hij heeft zelfs niet gedreigd met de vergelding die Hij zal brengen wanneer Hij Zijn openbare heerschappij gaat uitoefenen, maar alles overgegeven aan Hem Die rechtvaardig oordeelt (1Pt 2:22-23). Als Hij door Pilatus wordt ondervraagd, snoert Hij hem niet de mond, maar antwoordt: “Hiertoe ben Ik geboren en hiertoe ben Ik in de wereld gekomen, opdat Ik van de waarheid zou getuigen. Ieder die uit de waarheid is, hoort naar Mijn stem” (Jh 18:37b).
Hebben we hier geen voorbeeld hoe wij moeten reageren op hen die de waarheid van God tegenstaan? We mogen van de waarheid getuigen als ons daarnaar wordt gevraagd (1Pt 3:14-18). Wat mij betreft, hoeven we niet massaal onze stem te verheffen. We lezen m.i. tenminste nergens dat de Heer Jezus Zijn volgelingen daartoe oproept. Waar we op mogen rekenen, is dat we vervolgd zullen worden als we Godvruchtig in Christus Jezus willen leven (2Tm 3:12).
Een Godvruchtig leven in Christus Jezus is een leven in gemeenschap met Christus Jezus waardoor God wordt geëerd. Een dergelijk leven wordt gekenmerkt door een innerlijke houding die op God gericht is, wat blijkt uit een praktijk die Hem welgevallig is. In een dergelijk leven wordt Gods waarheid uitgeleefd. Dat levert onherroepelijk vervolging op, ook zonder dat we een woord zeggen.
Petrus zegt in zijn eerste brief tegen ons: “Geliefden, laat de vuurgloed in uw midden die tot uw beproeving dient, u niet bevreemden alsof u iets vreemds overkwam” (1Pt 4:12). Ik denk dat we de woedende reacties op de Nashville-verklaring nog niet met een “vuurgloed” van vervolging kunnen vergelijken, maar de vlam is wel ontstoken en brandt aardig. Ik heb ook niet de indruk dat de vlam vanzelf zal doven of gedoofd zal worden, maar dat deze feller zal gaan branden en best wel eens een vuur kan worden.
We kunnen erop rekenen dat christenen die aan Gods Woord willen vasthouden en dat tonen door ernaar te leven beproefd zullen worden. Nu al wordt er aan gelovigen in de werksituatie naar hun standpunt over homoseksualiteit gevraagd. Is de volledige acceptatie van homoseksualiteit de nieuwe ‘tolerantiemeter’?
Wie weet, wordt er nog eens op de jaarlijkse coming-outdag aan de huizen van de straat waar we wonen uit solidariteit met de LHBT-ers de regenboogvlag gehesen. Die solidariteit kan op veel andere manieren in allerlei andere situaties zichtbaar worden gemaakt. Zo wordt al een aantal jaren op scholen de jaarlijkse ‘paarse vrijdag’ gehouden. Paarse vrijdag is een dag waarop scholieren, studenten en docenten door het dragen van de kleur paars op school hun solidariteit kunnen tonen met homoseksuelen, biseksuelen, lesbiennes en transgender. In Nederland wordt de dag sinds 2010 ieder jaar op de tweede vrijdag van december gehouden. Sindsdien wordt deze dag georganiseerd door het netwerk van Gender & Sexuality Alliances (GSA) van lhbti-belangenorganisatie COC.
De wedergeboren christen zal aan dergelijke solidariteitsuitingen vanwege zijn trouw aan God en Zijn Woord niet meedoen. Wat zal hij daardoor te verdragen krijgen van medescholieren, de buurt of zijn collega’s? We hoeven het niet vreemd te vinden als hij erop wordt aangesproken en afwijzende reacties te horen krijgt als hij getuigt van wat God in Zijn Woord over het huwelijk zegt. En dan druk ik me, met de kennis van sommige reacties op de verklaring, voorzichtig uit.
Dit soort dingen zijn een test van de belijdenis van het geloof op zijn echtheid. God doet dat om het daardoor zuiverder te maken. In communistische en islamitische landen doet Hij dat door vervolging. Bij ons, die in het zogenaamde vrije Westen wonen, doet Hij dat onder andere door situaties zoals die door de verklaring ontstaan. Het gaat daarbij niet om de vraag hoe ik over homoseksualiteit denk, maar hoe ik over God en Zijn Woord en Christus en Zijn verzoeningswerk denk. Daarvan mogen we bij zulke gelegenheden getuigen.
Woord van God of woord van mensen
Een van de dingen die uit de reacties op de verklaring blijken, is dat het eens ‘christelijke’ Nederland in meerderheid niets meer van God en Zijn Woord wil weten en er ook niets over wil horen. God en Zijn Woord worden het zwijgen opgelegd. In het christelijke deel ervan wordt in grote delen Gods Woord gemanipuleerd of naar het rijk van de fabels verwezen. Het woord en de wil van mensen zijn de norm geworden voor het bepalen van wat volgens de Bijbel, Gods Woord, zonde is. De reacties op de verklaringen bevestigen dat Nederland een land is geworden waarin niet gezondigd kan worden. Niets is immers meer zonde.
We leven in een tijd die vol is van mensen voor wie het woord geldt dat God door Jesaja heeft gesproken:
“Wee hun die het kwade goed noemen
en het goede kwaad;
die duisternis voorstellen als licht,
en licht als duisternis;
die bitter voorstellen als zoet
en zoet als bitter” (Js 5:20).
Hierbij moeten we niet vergeten dat Jesaja dit in de eerste plaats tegen Gods aardse volk Israël zegt. We kunnen dit woord daarom toepassen op de christenheid, het volk van God in deze tijd.
Om daar oog voor te hebben moeten we de nederige gezindheid van een zekere Agur hebben. Agur wordt alleen in Spreuken 30 genoemd. Daar horen we hem spreken. Verder is hij ons onbekend. Uit de woorden die hij spreekt, leren we hem kennen als iemand die bescheiden de nederige plaats van een mens inneemt omdat hij zichzelf in de tegenwoordigheid van God weet. Hij spreekt als “de man” (Sp 30:1). Er is geen hoogdravendheid of aanmatiging bij hem aanwezig.
Agur is een wijze man, want hij is diep onder de indruk van de heilige, almachtige God en heeft een diep ontzag voor Zijn Woord. In Gods licht ziet hij zijn eigen geringheid en onbekwaamheid. Dat brengt hem tot gebed. Zijn gebed bewijst zijn afhankelijkheid van God (Sp 30:2-9).
In die gezindheid van eigen onbekwaamheid en afhankelijkheid van God bekijkt hij de wereld om zich heen. Wie zijn waarnemingen met een gelovig en onderworpen hart leest, ziet dat deze man een scherp waarnemer is. Tevens blijkt de verbluffende actualiteit van zijn waarnemingen. Met name de eerste waarnemingen die hij beschrijft en waarmee hij zijn zonen of leerlingen onderwijst (Sp 30:1), getuigen daarvan. Hij zegt:
“11 Er is een generatie die zijn vader vervloekt
en zijn moeder niet zegent,
12 een generatie die rein is in zijn [eigen] ogen,
maar van zijn vuil niet gewassen is,
13 een generatie – wat hebben zij een hoogmoedige oogopslag –
waarvan de wimpers opgetrokken zijn,
14 een generatie waarvan de tanden zwaarden,
de hoektanden messen zijn,
om de ellendigen van de aarde
en de armen onder de mensen te verslinden” (Sp 30:11-14).
Elk vers van dit gedeelte begint met het Hebreeuwse woord dor, dat is “generatie”. Een generatie is een klasse van mensen die door bepaalde karaktertrekken wordt gekenmerkt. Agur merkt die karaktertrekken op bij de mensen die hem omgeven. In de vier generaties die hij beschrijft, zien we trapsgewijs een toename van verdorvenheid. Het gaat van kwaad tot erger:
1. Opstand tegen het gezag, geen respect voor de ouders (Sp 30:11).
2. Verblindheid met betrekking tot hun eigen verdorven morele toestand en hun zondige leven (Sp 30:12).
3. Arrogantie en hoogmoed (Sp 30:13).
4. Agressiviteit en onderdrukking van de armen, dat zijn mensen die zich in trouw aan Gods Woord niet kunnen en willen verweren tegen het onrecht dat hun wordt aangedaan (Sp 30:14).
Zonde, wat is dat?
Er zijn dingen waarover christenen – daarmee bedoel ik mensen die voor God hebben erkend dat ze zondaar zijn en geloven dat de Heer Jezus in hun plaats onder het oordeel van God daarover is gestorven – van mening mogen verschillen. Dat betreft zaken waarover de Schrift in Romeinen 14 en 15 spreekt (Rm 14:1-23; 15:1-7). Het gaat in dat gedeelte over zwakke en sterke christenen. De zwakke christen houdt zich nog aan bepaalde voorschriften van de wet. De sterke christen weet dat hij niet meer onder de wet, maar onder de genade is. Ze worden beiden opgeroepen om elkaar te verdragen met betrekking tot de verschillen die zij in hun geloofsleven hebben. We kunnen dit toepassen op het wel of niet ondertekenen van de Nashville-verklaring.
Er zijn ook dingen waarover wedergeboren christenen niet van mening mogen en zullen verschillen. Dat betreft zaken die in de Schrift ‘zonden’ worden genoemd. In 1 Johannes 3 staat wat zonde is, staat in: “Ieder die de zonde doet, doet ook de wetteloosheid; en de zonde is de wetteloosheid” (1Jh 3:4).
Johannes spreekt hier over het doen van “de zonde” en “de wetteloosheid”. Hij heeft het over “ieder die de zonde doet”. ‘Doet’ gaat hier niet over iemand die eens een keer zondigt, maar iemand die de zonde als levenshouding heeft. Hij doet het constant, zondigen is de aard van zijn leven. De oorzaak is zijn wetteloosheid, dat wil zeggen dat hij geen rekening houdt met enig gezag. Wetteloosheid gaat veel verder dan overtreding van de wet van God. Als wetteloosheid beperkt was tot het overtreden van de wet, zou zonde beperkt zijn tot de periode van de wet. Maar ook voordat de wet er was, was er zonde in de wereld (Rm 5:13a).
De losgebarsten reacties op de verklaring komen voort uit een verkeerde opvatting over wat zonde is. God bepaalt wat zonde is. Wie zichzelf als zondaar voor God ziet, beseft dat hij dingen heeft gedaan die God moet straffen. Er zijn mensen die zeggen in God te geloven, maar zonde geen zonde noemen. God is liefde, zeggen zij. Om deze reden beweren zij dat alle liefde bij God vandaan komt.
Jazeker, “God is liefde” (1Jh 4:8,16). Dat blijkt wel duidelijk uit het feit dat Hij Zijn eniggeboren Zoon Jezus Christus heeft gegeven om in de plaats van berouwvolle zondaars de zondaarsdood te sterven. Tegelijk zien we daarin dat God ook “licht is en dat in Hem in het geheel geen duisternis is” (1Jh 1:5). En dat wordt vaak vergeten. Christus stierf de dood omdat Hij de zonden van schuldbewuste en schuldbelijdende mensen op Zich nam en daarover Gods oordeel onderging. Hij ontving in hun plaats het loon van de zonde, dat is de dood, om hun de genadegave van het eeuwige leven te kunnen geven (Rm 6:23).
Wie gelooft dat God licht en liefde is, heeft de Goddelijke natuur ontvangen (2Pt 2:4). Tegen allen die deze natuur van de wedergeboorte door bekering en geloof hebben ontvangen, zegt Gods Woord: “3 Maar laat hoererij en alle onreinheid of hebzucht onder u zelfs niet genoemd worden, zoals het heiligen past, 4 alsook oneerbaarheid, en zotte praat of lichtzinnige taal, die niet gepast zijn, maar veeleer dankzegging. 5 Want dit weet en erkent u, dat geen hoereerder, onreine of hebzuchtige, dat is een afgodendienaar, erfdeel heeft in het koninkrijk van Christus en van God. 6 Laat niemand u bedriegen met zinloze woorden; want om deze dingen komt de toorn van God over de zonen van de ongehoorzaamheid. 7 Weest dus hun mededeelgenoten niet; 8 want vroeger was u duisternis, maar nu bent u licht in [de] Heer; wandelt als kinderen van het licht” (Ef 5:3-8).
Hier zien we dat alles wordt afgemeten aan Wie God is. Gelovigen behoren te wandelen als kinderen van God in liefde (Ef 5:1-2), en als heiligen behoren ze te wandelen in het licht (Ef 5:3-21). De dingen die in het Schriftgedeelte worden genoemd, passen niet bij liefde en bij licht. De gelovige hoort geen dingen te doen “die niet gepast zijn” (Ef 5:4). Deze dingen passen niet bij de natuur van God, want God is licht en God is liefde.