Het nieuwe normaal en het nieuwe Bijbellezen
Hoe brengt iemand die zichzelf christen noemt, de verandering van maatschappelijke opvattingen over huwelijk en gezin in overeenstemming met wat hij altijd in de Bijbel heeft gelezen? Je wilt en kunt toch niet zomaar de uitkomsten van zogenaamd wetenschappelijk onderzoek naast je neerleggen? Daar hoeft de christen die buigt voor zogenaamde wetenschap zich het hoofd niet over te breken. Hem wordt namelijk een nieuwe manier van Bijbellezen aangereikt. Dat geldt niet alleen met het oog op de veranderde opvatting over de schepping van de hemel en de aarde in zes dagen – daar hebben we het al even over gehad. Hetzelfde geldt voor de verandering van de opvatting over de schepping van man en vrouw. Tijdrovende en geldverslindende onderzoeken ‘bewijzen’ dat er nogal wat variaties in geslachtelijkheid zijn. Daar kun je toch niet om heen? Deze genderdiversiteit, deze veelzijdigheid aan geslachtelijke verschillen is ‘het nieuwe normaal’.
Het nieuwe Bijbellezen sluit daar naadloos op aan. Het ‘nieuwe normaal’ houdt in dat iedereen vrij is om te zijn zoals hij of zij zich voelt en wie hij of zij wil zijn. Het ‘oude normaal’, gebaseerd op de door God ingestelde rolpatronen van man en vrouw, deugt niet meer en wordt krachtig en snel afgeschaft. Weg met die betuttelende patronen. Dit ‘nieuwe normaal’ wordt in steeds meer christelijke kerken en (evangelische) gemeenten omarmd. Dat wordt ondersteund door de ‘nieuwe manier’ van Bijbellezen, namelijk de Bijbel lezen door de bril van de huidige maatschappelijke opvattingen en normen.
Een artikel op het digitale christelijk informatieplatform C.I.P. van 27-01-2020 over de discussie over de vrouw in het ambt geeft daarvan een illustratie. Een dominee bestudeerde namens een commissie de verschillende teksten, onder andere een tekst uit 1 Timotheüs 2, waar staat dat de vrouw zich stil, in alle onderdanigheid moet laten leren (1Tm 2:11). Zijn conclusie: ‘Het gaat daar om een brief voor een concrete situatie in een concrete gemeente. Wees voorzichtig daar grote conclusies uit te trekken.’*
[*Vrouwelijke ouderling tijdens GKv-synode: „Nu zwijgteksten aan de orde zijn, kan ik niet langer zwijgen“. https://cip.nl/77568-vrouwelijke-ouderling-tijdens-gkvsynode-nu-zwijgteksten-aan-de-orde-zijn-kan-ik-niet-langer-zwijgen (website bezocht op 15 augustus 2020)]
Het gevolg van zijn conclusie is dat we de Bijbel anders moeten lezen en toepassen dan door de vorige generaties is gedaan. Er is immers in onze cultuur anno 21e eeuw geen verschil meer tussen man en vrouw. Om te begrijpen wat er staat, moeten we geholpen worden door mensen die op bepaalde teksten eens extra ‘gestudeerd’ hebben. Soms wordt er met nadruk op gewezen dat men voor het ‘nieuwe inzicht’ langdurig studie heeft verricht. Dat moet toch wel indruk maken. De uitkomst als gevolg van dit ‘gedegen, langdurig en breed onderzoek’ kan kritiekloos worden geslikt. Zo'n vermelding van ‘langdurig en breed onderzoek’ moet de indruk wekken van zorgvuldigheid en waarheid. Je kunt zoveel inspanning toch niet met één handbeweging van tafel vegen?
Excurs: De christen en cultuur
(door Axel Volk; met toestemming overgenomen)
Helaas hebben veel christenen een wat onduidelijke opvatting over de cultuur waarin we leven. Velen denken dat cultuur een gegeven is waaraan we ons moeten aanpassen – net zoals men zich aanpast aan het landschap en het klimaat waarin men leeft. Het is zeker waar dat de inwoners van Groenland andere kleding en andere huizen hebben dan de bedoeïenen in een Arabisch woestijngebied. En het is zeker waar dat de technologische ontwikkeling heeft gezorgd voor andere transport- en communicatiemiddelen dan die, welke in de middeleeuwse cultuur bekend waren. Dit betekent echter niet dat de leefwijze van de mensen zich voortdurend ontwikkelt of dat alles verbetert en vooruitgaat.
Christenen leven “in de wereld” (Jh 17:11), dat wil zeggen, ze leven in een bepaalde cultuur. Maar ze moeten niet “gelijkvormig aan deze wereld” zijn (Rm 12:2). Dit betekent dat zij altijd alle denkwijzen en waarden van de omringende cultuur moeten toetsen. Hoewel we binnen een bepaalde cultuur leven, moeten we er een innerlijke afstand van bewaren. We moeten ons nooit eenvoudigweg conformeren, maar we moeten in alles toetsen “wat de goede, welbehaaglijke en volmaakte wil van God is” (Rm 12:2).
Kortom, we moeten niet de Bijbel lezen door de bril van onze cultuur, maar we moeten alles in onze cultuur bekijken door de bril van het Woord van God. Dan zullen we ons realiseren dat bepaalde dingen die vandaag de dag in onze cultuur “licht” (goed, natuurlijk) worden genoemd, volgens de waarden van God in werkelijkheid “duisternis” (zondig, verkeerd) zijn (Js 5:20). De enige zekere bescherming tegen misleiding is het vasthouden aan de absolute, onveranderlijke standaard van het Woord van God. Omdat de vijand dit weet, doet hij er alles aan om ons ervan te overtuigen dat we vandaag de dag “de Bijbel anders moeten lezen”. Als we voor deze leugen vallen, verliezen we ons stevige fundament en worden we meegesleurd door de misleidende gedachtestromen van de eindtijd.
Laten we eerst proberen te definiëren wat cultuur eigenlijk is. Cultuur heeft een onzichtbaar deel: een systeem van waarden en denkwijzen; cultuur heeft ook een zichtbaar deel: het geheel van factoren die de manier van leven van een samenleving bepalen. Het waardensysteem stelt vast wat juist en fout is, goed en slecht, lelijk en mooi, normaal en abnormaal. Ook de rolmodellen van mannen en vrouwen maken er deel van uit. Tot de zichtbare factoren behoren de manier van leven, communiceren, wonen, eten, zich kleden en samenleven. Politieke structuren maken daar net zo goed deel van uit als wetenschap en technologie, literatuur, kunst en muziek, de manier waarop men zich kan ontspannen of vermaken, en nog veel meer wat de mens heeft bedacht.
Als men deze lijst doorneemt, zal men merken dat sommige aspecten neutraal zijn, terwijl andere een ethische of geestelijke dimensie hebben. Een van onze taken in het christelijke leven is om onderscheid te maken tussen deze aspecten en ze correct in te schatten: “Kijk dus nauwkeurig uit hoe u wandelt, niet als onwijzen maar als wijzen, 16 terwijl u de geschikte gelegenheid ten volle uitbuit, want de dagen zijn boos. Weest daarom niet onverstandig, maar verstaat wat de wil van de Heer is” (Ef 5:15-17).
Het volgende wat we moeten weten over cultuur is dat cultuur veranderlijk is. De mode-industrie bewijst hoe gemakkelijk het is om de manier waarop mensen zich kleden te veranderen. Maar deze manipulatie van ons denken en onze gevoelens werkt helaas ook als het gaat om innerlijke opvattingen en morele waarden. Met name op het gebied van rangorde, rolpatronen en seksuele geaardheid is deze verandering de afgelopen decennia onmiskenbaar geweest.
Terwijl “[seksuele] activiteiten tussen personen van hetzelfde geslacht” iets meer dan 50 jaar geleden tegen de wet waren, is vandaag de dag iedereen die iets tegen homoseksualiteit zegt, strafbaar. Het geldt zelfs voor hen die homoseksuelen helpen om zich te bevrijden van hun neiging om homoseksueel te worden. Hier zegt de hedendaagse westerse cultuur dus het tegenovergestelde van wat ze vroeger zei.
Seculiere sociologen zouden zeggen dat de cultuur door de mens wordt geconstrueerd en dat de mens fundamenteel evolueert. Vandaag zouden we, zo beweert men, eindelijk de verkeerde denkwijzen uit het verleden hebben overwonnen.
De Bijbel schetst echter een ander beeld van de mensheid. We vinden daar precies het tegenovergestelde van een gestage hogere ontwikkeling. Het is integendeel zo: hoe goddelozer een samenleving wordt, hoe meer ze alle gezonde morele gevoelens verliest en snel naar beneden glijdt. Het eerste hoofdstuk van de brief aan de Romeinen spreekt hier heel duidelijke taal:
“… omdat zij, hoewel zij God kennen, [Hem] als God niet verheerlijkt of gedankt hebben, maar in hun overleggingen zijn zij tot dwaasheid vervallen en hun onverstandig hart is verduisterd geworden. … Daarom heeft God hen overgegeven aan onterende hartstochten; want ook hun vrouwen hebben de natuurlijke omgang vervangen door de tegennatuurlijke; en evenzo hebben ook de mannen de natuurlijke omgang met de vrouw opgegeven en zijn in hun lust tegen elkaar ontbrand, zodat mannen met mannen schandelijkheid bedrijven en het verdiende loon voor hun afdwaling in zichzelf ontvangen. En daar het hun niet goeddacht God te erkennen, heeft God hen overgegeven aan een verkeerd denken, om dingen te doen die niet betamen” (Rm 1:21-28)
De apostel Paulus beschrijft hier de morele toestand van de goddeloze heidenen in het toenmalige Romeinse rijk. De bijvoeglijke naamwoorden “onverstandig”, “verduisterd”, “tegennatuurlijk”, “verkeerd” laten onmiskenbaar zien hoe God de toestand van deze cultuur beoordeelt. Zien we niet een heel duidelijke parallel met vandaag? Opnieuw heeft onze maatschappij het vrezen van God overboord gegooid. En als gevolg daarvan ontwikkelt het morele gevoelen van de mensen zich in dezelfde richting als toen.
Geloven we werkelijk dat de onveranderlijke en heilige God vandaag de dag anders zou denken over deze “afwijkingen” en dat we vandaag de dag de Bijbel “anders moeten lezen”?
Nee, als christenen vinden we in het Nieuwe Testament de duidelijke opdracht dat wij ons niet mogen laten besmetten door het verduisterde denken van onze samenleving:
“Dit nu zeg en betuig ik in [de] Heer, dat u niet meer moet wandelen evenals de volken wandelen in [de] vruchteloosheid van hun denken, verduisterd in hun verstand, vreemd aan het leven van God, wegens de onwetendheid die in hen is, wegens de verharding van hun hart. Afgestompt in hun gevoelens hebben zij zich overgegeven aan de losbandigheid om alle onreinheid gretig te bedrijven. Maar zo hebt u Christus niet geleerd, waar u Hem immers hebt gehoord en in Hem bent onderwezen, zoals [de] waarheid in Jezus is” (Ef 4:17-21). [Einde excurs]
De “eenvoudigen”
Als we de Bijbel op de goede, oude manier willen lezen, moeten we claims van cultuur en wetenschap die niet met Gods Woord in overeenstemming zijn, inderdaad van tafel vegen. Gods Woord geeft daarvoor deze aanwijzing: “Het opengaan van Uw woorden geeft licht, het schenkt eenvoudigen inzicht” (Ps 119:130). We moeten niet wandelen in het dwaallicht van mensen, van een veranderlijke cultuur en/of wetenschap, maar in het licht van het onveranderlijke Woord van God. De voorwaarde om inzicht in Gods Woord te krijgen is niet het bezit van een goed stel hersens, maar een hart dat eenvoudig is.
“Eenvoudigen” zijn geen argeloze, onnozele lezers, die alleen maar napraten wat anderen hebben gezegd. “Eenvoudigen” zijn kinderen van God die beseffen dat ze gemakkelijk, hetzij door hun eigen verstand, hetzij door dat van anderen, misleid kunnen worden (vgl. Ko 2,8). Ze weten echter ook dat de Heilige Geest in hen woont (1Ko 6:19), Die hen in de hele waarheid leidt en door Wie zij alle dingen weten (Jh 16:13-14; 1Jh 2:20,27). Onder Zijn leiding openen zij het Woord van God en lezen de tekst in zijn verband.
God heeft voor de man en de vrouw voor hun verblijf op aarde en in de gemeente een rangorde gegeven: “Maar ik wil dat u weet, dat Christus het Hoofd is van iedere man, en de man [het] hoofd van [de] vrouw, en God [het] Hoofd van Christus” (1Ko 11:3). Dat dit voor de wereld onaanvaardbaar, zelfs verwerpelijk is, hoeft ons niet te verbazen. Helaas moeten we constateren dat de wereld ook wat deze orde betreft in steeds meer plaatselijke gemeenten ingang krijgt.
Een van de eerste tekenen van die invloed is mijns inziens te zien in het anders gaan lezen van de tekst: “Laten de vrouwen zwijgen in de gemeenten” (1Ko 14:34a). Het is, zo wordt beweerd, niet zo eenvoudig als het er staat. Een Bijbelleraar verklaarde dat hij en een aantal oudsten met wie over dit vers is nagedacht ‘na diepgaande studies erachter zijn gekomen dat je dit vers anders moet lezen’. Ze hebben hun bevindingen aan de gemeente meegedeeld en de beslissing genomen dat vrouwen in de gemeente liederen op kunnen geven en kunnen voorgaan in gebed.
In gemeenten waar oudsten leergezag claimen en zeggen dat vrouwen niet hoeven te zwijgen, maken deze oudsten misbruik van dit gezag. Zulk gezag mag niet worden erkend. God spreekt met gezag direct tot ieder lid van Zijn gemeente persoonlijk. Ieder lid is persoonlijk verantwoordelijk zich voor het gezag van Zijn Woord te buigen.
Het ‘zwijggebod’
Het zwijggebod is eenvoudig en daarom voor “eenvoudigen” begrijpelijk. Zij die eenvoudig zijn, erkennen dat de opdracht “laten de vrouwen zwijgen in de gemeenten” (1Ko 14:34a) “een gebod van [de] Heer” is (1Ko 14:37). Ze zien welke plaats God de vrouw in het hele Oude Testament heeft gegeven. Dit laatste wordt aangegeven door de opmerking van Paulus “zoals ook de wet zegt” (1Ko 14:34b; vgl. Gn 3:16). Deze opmerking staat in direct verband met het zwijggebod. “De wet”, waarmee het geheel van de voorschriften van God in de wet van Mozes wordt bedoeld, toont de ondergeschiktheid van vrouwen in de openbare dienst van de gemeente duidelijk aan.
In het hele Oude Testament zijn er geen vrouwen die op de een of andere manier de leiding over het volk hebben. Priesters, koningen en profeten zijn allemaal mannen. Uitzonderingsgevallen als Mirjam, Debora en Hulda bevestigen de regel. Hun dienst als profetes vindt in uitzonderlijke gevallen plaats. Opvallend is daarbij dat zij hun onderdanige plaats niet verlaten.
Als we de Schriftwoorden over de rol van de vrouw in de gemeente met elkaar vergelijken, blijken deze Schriftwoorden elkaar te bevestigen. We zien dat als we naar 1 Timotheüs 2 kijken. Daar staat: ”Een vrouw moet zich stil, in alle onderdanigheid laten leren; maar ik sta aan een vrouw niet toe dat zij leert of over een man heerst, maar zij moet stil zijn” (1Tm 2:11-12). In de twee volgende verzen geeft Paulus twee redenen aan waarom de vrouw niet mag leren en niet over de man mag heersen: “Want Adam is eerst geformeerd, daarna Eva; en Adam werd niet verleid, maar de vrouw werd verleid en viel in overtreding” (1Tm 2:13-14)
Deze twee redenen komen uit de eerste hoofdstukken van de Bijbel. Daar lezen we dat God iets heeft bepaald en dat er iets is gebeurd. God heeft dat vastgelegd in Zijn Woord, opdat daar altijd naar verwezen kan worden. Dat doet de Heer Jezus dan ook als Hij vragen krijgt over de man-vrouw verhouding. Zijn antwoord bestaat uit het terugverwijzen naar “het begin” (Mt 19:4). De verwijzingen naar het begin van de Bijbel bewijzen ook dat de ondergeschikte plaats van de vrouw losstaat van tijd en cultuur.
De eerste reden die Paulus voor zijn gebod geeft, is de volgorde waarin Adam en Eva zijn geschapen (1Tm 2:13). Adam, de man, is door God als eerste zelfstandig levende mens geschapen. Als tweede reden voor dit gebod noemt Paulus de zondeval (1Tm 2:14). In de aanloop naar de zondeval speelt Eva, en niet Adam, de hoofdrol. Als de vrouw de leiding neemt, neemt ze een positie in die God haar niet heeft gegeven. Dit gebeurt ook als de vrouw in de samenkomst van de gemeente een lied opgeeft of een gebed uitspreekt, want daardoor geeft zij leiding of sturing aan de gemeente.
De Bijbel anders gaan lezen
De argumenten die worden aangedragen om de vrouw in de samenkomsten van de gemeente dezelfde ruimte als de man te geven, komen niet uit de Schrift, maar uit de samenleving. Onder invloed daarvan is men de Bijbel op een nieuwe manier gaan lezen en is de praktijk aangepast aan wat in de wereld als normaal wordt gezien. Dit proces van aanpassing aan de wereld krijgt in steeds meer gemeenten voet aan de grond.
Ik spreek niet over gemeenten die altijd hebben gemeend dat het een vrouw wel geoorloofd is namens het geheel een lied op te geven of een gebed uit te spreken of zelfs het Woord te onderwijzen. Ik heb gedurende meerdere jaren het voorrecht gehad elk jaar één of meerdere weken Gods Woord in China te onderwijzen. Dat gebeurde in ondergrondse gemeenten – dat zijn gemeenten die niet door de overheid erkend en geregistreerd zijn – en ondergrondse Bijbelscholen. Tijdens een van die gelegenheden kwam ik in gesprek met een Israëlische broeder en zijn Chinese vrouw.
De broeder vroeg mij of mijn vrouw ook onderwijs gaf. Ik antwoordde hem dat ze dat niet doet, omdat God haar dat volgens 1 Timotheüs 2 niet toestaat. Zijn volgende vraag was, of ik dan geen moeite had met de vele ‘lerende vrouwen’ in de diverse Chinese gemeenten. Mijn antwoord was: ‘Ik ben hier niet gekomen om omstandigheden te veranderen, maar om Gods Woord te brengen. Als het ter sprake komt, zoals nu, leg ik uit wat Gods Woord erover zegt. Alleen Gods Woord kan omstandigheden die niet naar Zijn Woord zijn, veranderen.’ Hij sprak zijn waardering voor mijn houding uit.
Deze vrouwen handelen naar het licht dat zij over Gods Woord hebben. Het gaat hun er niet om dat zij, net als de man, het recht willen hebben te mogen prediken. De broeder uit Hongkong met wie ik enkele keren samen het Woord in China heb mogen onderwijzen, zei bij een andere gelegenheid daarover het volgende: ‘Veel vrouwen nemen noodgedwongen de plaats van voorganger in een gemeente in. Ze willen die plaats echter graag opgeven als er mannen zijn die de verantwoordelijkheid willen overnemen.’
Deze gesprekken en ervaringen laten zien dat de beoordeling van het verschijnsel ‘de vrouw in het ambt’ ook moet worden bezien in het licht van de geestelijke omstandigheden waarin gelovigen zich bevinden. In onze westerse, geseculariseerde samenleving is men in zijn verhouding tot de Schrift ver verwijderd van het bloeiende gemeenteleven in landen als China. Ook daar neemt de druk toe de Schrift anders te gaan lezen, zij het met andere accenten. Zo is er een plan om de Bijbel te herschrijven. Het moet een boek worden waarin het socialisme wordt aangeprezen. De Bijbel moet een boek worden tot verheerlijking van China. De gelovigen daar willen niet zwichten voor de druk van de overheid, maar onverkort vasthouden aan de waarheid van Gods Woord.
In onze westerse samenleving hebben we met een totaal andere situatie te doen. Hier stelt een gemeente zich gewillig open voor de heersende tijdgeest en gaat daardoor de Schrift ‘anders lezen’. Men komt dan tot zogenaamde vernieuwende inzichten. Steeds meer gemeenten vallen aan dit ‘nieuwe lezen’ ten prooi, met als gevolg de ene na de andere on-Bijbelse ‘vernieuwing’. Op die manier wordt de gemeente gaandeweg een plek waar mensen zich lekker voelen, terwijl God en wat Hij over het gedrag in Zijn huis zegt (1Tm 3:15), naar de zijlijn worden verwezen. Daar mag God nog wel wat roepen, maar Hij wordt niet meer serieus genomen.
De christenheid in de westerse wereld is als geheel van de waarheid van Gods Woord weggedreven. De oorzaak is dat in de huidige cultuur niet meer Gods Woord de norm is, maar het gevoel, de beleving. Een citaat uit het Reformatorisch Dagblad van 01-02-2020 in een verslag van de synode van de christelijke gereformeerde kerken illustreert dat: Ds. H. J. Vazquez (Emmen) accepteert de vrouw in het ambt en praktiserende homo’s in de gemeente. ‘Ben ik dan ontrouw aan de Schrift? Waarom moeten zaken tot principiële zaken worden gemaakt, die het naar mijn beleving niet zijn? Welke vader zou een kind de deur wijzen vanwege een verschil van mening?’ [cursivering van mij, GdK].*
[*Synode CGK: Gemeente moet zich houden aan landelijke afspraken. (o. J.). RD.nl. https://www.rd.nl/kerk-religie/synode-cgk-gemeente-moet-zich-houden-aan-landelijke-afspraken-1.1628514 (website bezocht op 13 augustus 2020)]
Wat is een dergelijke omgang met de Schrift dramatisch ver verwijderd van de manier waarop God wil dat met Zijn Woord wordt omgegaan! Zo met de Schrift omgaan en dan willen doorgaan voor trouw aan de Schrift, is een schijn van Godsvrucht ophouden, terwijl de kracht ervan wordt verloochend. De opdracht is ons van zulke mensen af te wenden (2Tm 3:5). Deze mensen eren God met de lippen, terwijl hun hart ver van Hem vandaan is (Mt 15:7-9).
We kunnen voor deze verkeerde manier van lezen met de kwalijke gevolgen daarvan bewaard blijven. Dat gebeurt als we zelf biddend, in eenvoud en onder de voorlichting van Gods Geest, de Schrift lezen, terwijl we bereid zijn om te doen wat God in Zijn Woord zegt.
Een voorbeeld uit het boek Esther
In het boek Esther staat een geschiedenis die ons wat kan leren over de man-vrouw verhouding. We lezen in Esther 1 over een vrouw, koningin Vasthi, die zich niet aan het gezag van haar man, koning Ahasveros, onderwerpt. Als Ahasveros haar opdraagt op zijn feest te verschijnen, weigert ze dat. De koning legt de zaak aan “de wijzen” voor (Es 1:13). Zij kennen “de tijden” en “de wet” en “het recht”.
Het kennen van “de tijden” ziet op het hebben van inzicht in de tijdgeest, het geestelijke klimaat van de tijd waarin de gebeurtenissen zich afspelen. “De wet” ziet op de regels die gelden voor het leven in het koninkrijk. “Het recht” wil zeggen dat ze ook wijsheid hebben om de wet op de juiste wijze toe te passen. Zij zorgen ervoor dat het recht zijn loop krijgt.
Een van de wijzen, Memuchan, schildert de stand van zaken (Es 1:16). Hij wijst erop dat Vasthi zich niet alleen tegen de koning heeft misdragen, maar ook tegen alle vorsten en volken in het rijk van de koning. De motivering is dat alle vrouwen van het geval van de koningin zullen horen en dat zij daardoor gestimuleerd zullen worden hun eigen mannen te minachten (Es 1:17). Zij zullen hun minachting rechtvaardigen door te verwijzen naar de ongehoorzaamheid van koningin Vasthi tegenover koning Ahasveros.
Memuchan doet een voorstel en wijst op de zegenrijke gevolgen als de koning daarnaar handelt. Het betreft een bevel dat hij voor zijn hele koninkrijk moet uitvaardigen. Het bevel houdt in dat alle vrouwen in alle rangen en standen eerbied voor hun mannen moeten hebben (vgl. Ef 5:33). Als zij dat doen, zal dat de vrede in de gezinnen ten goede komen. En als er vrede in de gezinnen is, is er ook vrede in het hele rijk.
Ahasveros handelt ernaar en zendt brieven naar alle gewesten van zijn koninkrijk (Es 1:22). Daarbij zorgt hij ervoor dat elk gewest de brief in zijn eigen schrift en elk volk in zijn eigen taal krijgt. Iedereen moet van het besluit op de hoogte worden gesteld. In de brief wordt “elke man” als verantwoordelijk gezinshoofd aangesproken. Zijn verantwoordelijkheid heeft twee aspecten. Hij moet “heer en meester … zijn in zijn huis”. Dat ziet op zijn positie van gezag, hij moet die positie innemen. Hij moet ook “overeenkomstig de taal van zijn volk … spreken”, hij moet die positie ook waarmaken en laten zien in zijn gedrag, zijn voorbeeld.
De les voor vandaag is duidelijk. De oproep om het door God gegeven gezag ook werkelijk uit te oefenen is vandaag hard nodig. Als het gezag van Gods Woord in de gezinnen wordt erkend, zal dat ook gebeuren in de gemeente. In de gezinnen zal dat blijken uit de onderdanige houding van de vrouw ten opzichte van haar man en uit de onderdanige houding van de kinderen ten opzichte van hun ouders. De mannen hebben de hoofdverantwoordelijkheid om – natuurlijk in liefde – voor de juiste verhoudingen in hun gezin te zorgen. Datzelfde geldt voor de verhoudingen en het gedrag in de gemeente.
‘Ontvadering’
Hierop sluit opmerkelijk goed aan wat emeritus hoogleraar psychiatrie Frank Koerselman, een overtuigd evolutionist, op woensdag 26 februari 2020 in De Nieuws BV zei. Dat gebeurde in een vraaggesprek naar aanleiding van zijn essay Ontvadering. Hij vertelt in dat essay dat ieder die zijn ogen goed gebruikt, zal opmerken dat man en vrouw, vader en moeder, een verschillende taak hebben en dat de taak van de een niet naar behoren kan worden overgenomen door de ander. Met mijn woorden: de taak van de man en de taak van de vrouw zijn niet uitwisselbaar.
Hij vraagt zich af of die taakverdeling toch iets te maken heeft met de aard van de moeder of de vader, zoals die in de evolutie is ontstaan. Hij ziet dat het verdwijnen van de vaderrol in het gezin gevolgen heeft voor de samenleving, waar gezag geen rol meer speelt. Hij noemt als voorbeelden regeringsleiders, burgemeesters, de politie en onderwijzers die geen gezag meer hebben.
“Iedereen ziet zichzelf als centrum, ziet zichzelf centraal, is alleen maar bezig met zichzelf te voeden met de feedback die die op zijn mobiel krijgt. Maar dat je onderdeel bent van een geheel, dat je ook een verticale plaats hebt, met mensen die boven je staan en met mensen die onder je staan, dat je naar boven eens moet luisteren en dat je naar beneden verantwoordelijkheid moet dragen, dat zie je in onze huidige samenleving behoorlijk op zijn retour.”*
[*„Ontvadering“ maatschappij: „De vaderlijke autoriteit verdwijnt“. NPO Radio 1. https://www.nporadio1.nl/cultuur-media/21920-ontvadering-maatschappij-de-vaderlijke-autoriteit-verdwijnt (website bezocht op 13 augustus 2020)]
Na het beluisteren van het gesprek moest ik denken aan een uitspraak van de Heer Jezus in de gelijkenis van de onrechtvaardige rentmeester: “En de heer prees de onrechtvaardige rentmeester, omdat hij met overleg had gehandeld; want de zonen van deze eeuw zijn verstandiger ten aanzien van hun eigen geslacht dan de zonen van het licht” (Lk 16:8).