Aanval op het huwelijk
Ten diepste is de aanval op huwelijk en gezin een aanval op de bedoeling die God met de instelling ervan heeft. God heeft mannelijk en vrouwelijk namelijk geschapen omdat Hij bovenal de verbinding tussen Christus en de gemeente daardoor uitgebeeld wil zien. De gemeente is hier de universele gemeente, dat wil zeggen alle wedergeboren christenen vanaf de Pinksterdag tot de opname van de gemeente. Over die verbinding lezen we in Efeziërs 5 (Ef 5:22-33). Daar staat dat de vrouw een beeld is van de gemeente en de man een beeld is van Christus. Alles wat kan bijdragen om het door God geschapen onderscheid tussen man en vrouw uit te vagen, heeft tot doel vooral de gedachte aan Christus en de gemeente te laten verdwijnen.
Het huwelijk is de legitieme sfeer die God creëerde om daarbinnen te genieten van de seksualiteit als een gave van Hem. Maar dat niet alleen. Het huwelijk is ook de enige en tevens ideale relatievorm waarbinnen kinderen geboren kunnen worden. De geborgenheid bij een vader en moeder die elkaar trouw hebben beloofd en elkaar trouw zijn, is de ideale sfeer om op te groeien en tot volle ontplooiing te komen.
De Heer Jezus over het huwelijk
Het antwoord van de Heer Jezus op een opmerking van Zijn discipelen over het huwelijk is voor ons onderwerp belangrijk. De aanleiding is een strikvraag die de farizeeën Hem over het huwelijk stellen (Mt 19:3). De Heer antwoordt daarop met een verwijzing naar de instelling van het huwelijk in het begin: “Hebt u niet gelezen dat Hij Die hen heeft geschapen, hen van [het] begin af als man en vrouw heeft gemaakt?” (Mt 19:4). Hij heeft ook op de onverbrekelijkheid van het huwelijk gewezen (Mt 19:5-9). In reactie daarop zeggen Zijn discipelen dat je dan maar beter niet aan een huwelijk kunt beginnen (Mt 19:10). Ze vinden Zijn standaard te hoog.
Daarop antwoordt Hij: “Niet allen vatten dit woord, alleen zij aan wie het is gegeven; want er zijn gesnedenen die zó uit [de] moederschoot geboren zijn; en er zijn gesnedenen die door de mensen zijn gesneden; en er zijn gesnedenen die zichzelf hebben gesneden om het koninkrijk der hemelen. Wie het kan vatten, laat hij het vatten” (Mt 19:11-12). Dit antwoord, dat direct verband houdt met de opmerking van de discipelen over het huwelijk, is belangrijk in verband met ons onderwerp. Als we niet goed lezen, of niet goed luisteren, zoals de discipelen, kan het antwoord van de Heer gemakkelijk verkeerd worden uitgelegd en toegepast.
Het is een woord, zegt de Heer Jezus, dat niet door allen te vatten of te begrijpen is. Dat is ook niet nodig, want het is alleen bedoeld voor hen die ermee te maken hebben. Zij begrijpen wat Hij bedoelt. Aan hen wordt het gegeven het te vatten of te begrijpen. We moeten blijven bedenken dat de Heer reageert op de opmerking van Zijn discipelen dat het niet raadzaam is om te trouwen (Mt 19:10). Naar aanleiding daarvan noemt de Heer drie situaties waarin een huwelijk niet aan de orde is. Dit geeft Hij aan met het woord “gesnedenen”. Hij gebruikt dit woord in elk van deze drie situaties. Een gesnedene is iemand die ontmand is. Hij wordt ook wel een ‘eunuch’ genoemd.
De drie situaties die de Heer noemt waarin iemand niet tot een huwelijk komt, zijn deze:
1. Iemand kan door zijn geboorte ongeschikt zijn om te trouwen, bijvoorbeeld door een lichamelijke of geestelijke handicap.
2. Iemand kan ook door mensen ongeschikt gemaakt zijn om te trouwen. Dat zijn zij die gecastreerd of ontmand zijn.
3. De derde categorie blijft op grond van een eigen, vrijwillige keus ongetrouwd en ziet daarmee af van de geslachtelijke omgang die bij het huwelijk hoort (vgl. 1Ko 7:7). Iemand doet dat om de Heer met ziel en lichaam te kunnen dienen, zonder te hoeven letten op de verplichtingen die een huwelijk met zich meebrengt (1Ko 7:37).
De Heer spreekt in deze verzen in de gevallen 1 en 2 in letterlijke en in geval 3 in figuurlijke zin over gesnedenen. De figuurlijke gesnedenen zijn zij van wie Hij zegt dat zij zichzelf hebben gesneden, dat wil zeggen dat zij afzien van een huwelijk en de daarbij behorende geslachtelijke omgang, ter wille van het koninkrijk der hemelen.
De Heer Jezus opent met Zijn woorden over vatten en niet vatten niet de weg om een homoseksuele relatie aan te gaan of het biologische geslacht te laten veranderen omdat hij het niet kan opbrengen om met homofiele of transgender gevoelens ongehuwd te blijven. De Heer laat voluit staan dat
1. er slechts één relatie van trouw en seksuele intimiteit is – het huwelijk;
2. alleen een man en een vrouw – de enige twee geslachten die er zijn – samen die relatie mogen aangaan.
Wie dit drievoudige woord van de Heer over uitzonderingen op het aangaan van een huwelijk gelovig aanvaardt, zal het vatten of begrijpen. Hij geeft aan zo iemand het vermogen en daarbij de kracht van Zijn genade om als ongetrouwde tot Zijn eer te leven.
Overigens is er ingeval er gesproken wordt over een ‘homohuwelijk’ natuurlijk helemaal geen sprake van een huwelijk. Een huwelijk is volgens Gods Woord een unieke verbintenis tussen een man en een vrouw. Een gelovige kan een homohuwelijk niet erkennen. De belangenvereniging voor homo’s heeft het huwelijk gekaapt om deze vorm van samenleving als legaal op te dringen aan de samenleving. Hier moet de gelovige Gods Woord meer gehoorzaam zijn dan mensen (Hd 5:29) en bereid zijn de eventuele consequenties daarvan te dragen. Daarvoor zal de Heer op het beslissende moment Zijn hulp geven (vgl. Lk 21:14-15).
Aanval op het gezin
God heeft niet alleen het huwelijk bedacht, Hij is ook de Ontwerper van het gezin. Het huwelijk is een beeld van hemelse dingen, van Christus en Zijn gemeente. Ook het gezin is een beeld van hemelse dingen. De verhoudingen in het gezin zijn bedoeld om op aarde de verhoudingen tussen de hemelse Vader en Zijn kinderen te weerspiegelen. Het gezin mag iets weergeven van het Vaderhuis.
Evenals bij het huwelijk doet de satan er alles aan om gezinnen te verwoesten. Hij haat elke uitbeelding van Gods liefde op aarde. Daarom heeft hij zoveel baat bij ongehuwd samenwonen, meeroudergezinnen en homoseksuele relaties als surrogaat van het huwelijk en het gezin. Huwelijk en gezin zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden, wat in de tweeledige bedoeling van seksualiteit te zien is. Seksualiteit is door God gegeven als een middel tot voortplanting (Gn 1:28) en als een uitdrukking van liefde (Gn 2:23–24). Dat kinderen “het eigendom van de HEERE” en Zijn beloning “de vrucht van de schoot” zijn (Ps 127:4), verdwijnt steeds meer uit het denken van de hedendaagse mens.
Als man en vrouw nog niet ten prooi zijn gevallen aan het postmoderne denken, zullen ze ernaar verlangen kinderen te krijgen. Dat verlangen is hun door God gegeven. Je ziet dit verlangen in elk geval bij alle Godvrezende vrouwen in de Bijbel. Kinderen worden aan ouders toevertrouwd om ze op te voeden voor Hem (Ef 6:4b). Het is Gods methode om Zijn Vaderhuis te vullen. Het is een voorrecht dat God ons wil inschakelen om dat voornemen te vervullen.